Types: Knieklachten

Tractus iliotibialis frictie syndroom

De tractus iliotibialis is een dikke bindweefselplaat(spierfascie) die vanaf de heupkam langs de zijkant van het bovenbeen en de buitenzijde van de knie loopt waar het zich vast hecht aan het onderbeen(tibia).
Deze spierfascie wordt aangespannen door de grote bilspier(gluteus maximus) en de tensor fascia latae.

Er ligt een slijmbeurs (bursa) ter hoogte van het uitstekende deel van het bovenbeen(femur) en de tractus iliotibialis om wrijving te voorkomen.
De tractus iliotibialis heeft als functie het leveren van stabiliteit aan de buitenkant van de knie. Wanneer de knie buigt verschuift de ligging van de tractus iliotibialis iets naar achteren en wanneer de knie zich weer strekt schiet hij weer terug naar voren. Deze beweging is meestal verantwoordelijk voor de irritatie en ontstekingen van de tractus iliotibialis en slijmbeursontsteking.

Frictie(wrijving) syndroom geeft eigenlijk al aan dat we hier te maken hebben met een klacht die ontstaat door overbelasting. Deze overbelasting kan onder andere ontstaan door:
– Holvoet. Dit stugge voettype heeft een minder schokdemping in de voet en enkel waardoor er grotere krachten op de knie komen te staan.
Een enkel die naar binnen zakt (overproneren) waardoor de knie meer naar binnen draait (endorotatie). Hierbij wordt de tractus strakker aan getrokken als deze over de knie beweegt.
O-benen brengen de tractus meer op spanning.
Beenlengte verschil. Bijvoorbeeld, het langere been draait naar binnen, ter compensatie) waardoor de tractus strakker wordt aangetrokken.
Slappe kniebanden. Waardoor de knie tijdens het (hard)lopen meer naar buiten draait.
Schoeisel. Slechte schokdemping of waarbij de voet, en knie, op naar buiten zakt.
Wegdek. Als je, bijvoorbeeld, steeds aan dezelfde kant van een bolle weg loopt. Het linker- of rechterbeen wordt op die manier namelijk in een o-stand gedwongen.

Klachten & behandeling

De pijn is meestal gelokaliseerd aan de buitenzijde van de knie. De pijn kan variëren van een doffe tot een scherpe, stekende pijn. Ook kan de slijmbeurs ( bij de heup) pijnlijk zijn tijdens het lopen of bij lokale druk, bijvoorbeeld er op liggen.

Een podotherapeut kan onderzoeken of uw klachten een oorzaak hebben in een verkeerde voetstand, beenlengte verschil, afwijkingen in het looppatroon of dat het met uw schoeisel te maken heeft.
De podotherapeut kan u een passend advies geven met betrekking tot de dagelijkse bezigheden of een passend schoenadvies. Daarnaast kan de podotherapeut middels een zooltherapie uw verkeerde voetstand corrigeren of bij beenlengteverschil, dit opheffen.

Knieklachten

Het kniegewricht bestaat uit het bovenbeen (femur), scheenbeen (tibia) en de knieschijf (patella), gewrichtsbanden, kruisbanden en menisci. Het kniegewricht is een scharniergewricht, wat betekent dat het kniegewricht in één richting kan bewegen (strekken en buigen).

Het kniegewricht dankt zijn stabiliteit voornamelijk aan de sterke en strakke ligamenten (gewrichtsbanden en kruisbanden). Deze ligamenten houden de botstructuren strak bijeen. Wanneer de knie gestrekt is, is deze redelijk stabiel door een behoorlijk groot contactvlak van het bovenbeen in de ondiepe kom van het scheenbeen. De menisci dragen door hun vorm en structuur ook bij aan deze stabiliteit en zorgen er ook voor dat het buigen en strekken soepel verloopt. De gewrichtsbanden (collaterale banden) aan de zijkanten van de knie zorgen voor de zijdelingse stabiliteit. De kruisbanden, die zich in het gewricht bevinden, zorgen voornamelijk voor de stabiliteit in voorwaartse en achterwaartse bewegingen van de knie. Aan de voorkant van de knie zit de knieschijf (patella). Deze zorgt ervoor dat de grote beenstrekkende spier (M.quadriceps femoris) soepel over de knie kan glijden.

Draaibewegingen van de knie zijn in gestrekte stand zijn bijna niet mogelijk.
Wanneer de knie gebogen wordt, ontspannen een aantal structuren in het kniegewricht, zodat de “stijve” knie veel soepeler wordt en bewegingen toelaat. Zo is het in buigstand, ook bij kniebelasting, mogelijk zijdelingse bewegingen en draaibewegingen te maken zonder dat de knie protesteert.

De knie kan hierdoor optimaal worden gebruikt in samenwerking met de omringende spieren, zoals de bovenbeenspieren. Sprinten, springen, rotatiebewegingen, hurkzit, schijnbewegingen en veel gecombineerde bewegingen zijn dan mogelijk.Pas bij abnormale bewegingen zal er schade kunnen ontstaan.

Oorzaken

De meeste knieklachten ontstaan tijdens het sporten. Soms is een schop tegen de knie of een ongeluk de oorzaak van knieletsel, maar meestal worden knieklachten veroorzaakt door verdraaiing van de knie. Daarbij blijft het onderbeen staan terwijl de rest van het lichaam één kant opdraait of wanneer de voet vast blijft staan en het onderbeen één kant opdraait. Letsel van de collaterale banden (gewrichtsbanden) komen het meeste voor. Knieklachten kunnen ook ontstaan door overbelasting. Bijvoorbeeld wanneer een voet of enkel tijdens het staan en lopen naar binnen zakt, draait ook het onderbeen één kant op. Hierbij worden de binnenbanden van de knie vaak overbelast.

Artrose of slijtage, ook een vorm van overbelasting, zien we vaker bij oudere mensen of bij mensen die in hun leven veel zwaar werk hebben verricht. Door de overbelasting slijt het gewrichtskraakbeen, waardoor het een onregelmatig oppervlak krijgt.

Klachten & behandeling

Bij blessures of letsels aan de knie zien we vaak een snel optredende zwelling die zeer pijnlijk is. Ook kunnen er klachten zijn van instabiliteit, of dat men de knie niet meer kan bewegen.

Klachten van iemand met artrose zijn: pijn bij bewegen, een verminderde beweeglijkheid van de knie en de knie verandert van vorm.

Een podotherapeut kan tijdens het onderzoek de stand en afwikkeling van de voet, enkel en knie controleren. Wanneer tijdens het lopen de enkel te veel naar binnen knikt (overproneert) of naar buiten (oversupineert) heeft dit effect op de knie en de structuren rondom de knie.

De podotherapeut kan dan de voetstand of voetafwikkeling corrigeren met behulp van podotherapeutische zolen en/of u een goed schoenadvies geven.